Martin's blog: Gebakken règâh

17-04-2018

Begin maart verscheen in het nieuws dat een dakloze man in het Haagse Bos een Blauwe reiger zat te braden. Gewoon boven een kampvuurtje. Het werd al gauw lokaal wereldnieuws. Op verzoek van het Natuurhistorisch museum uit Rotterdam werden de geroosterde poten nog even snel uit de kliko gevist.

Deze maken nu samen met de 'Dominomus', 'de Verslikvis', 'de Mcflurry-egel' en 'de Traumameeuw' deel uit van de collectie 'Dieren met een verhaal'. Maar hoe zit dat eigenlijk met die Blauwe règâh? Wat voor beest is het? Hoe Haags is hij? En... smaakt zo’n règâh een beetje?

Veelzijdige schoffies
Volgens de oude Brehm 'nemen reigers de zonderlingste standen aan die echter geen van allen aanspraak kunnen maken op bevalligheid’. Ik snap wel wat hij bedoelt, maar toch mag ik die blauwe schoffies wel. Ze hebben een veelzijdige verschijning. Neem nou een gure winterdag. Dan zie je ze vaak ineengedoken langs een sloot zitten, een beetje als een coach bij een kansloze voedbalwedstrijd in de motregen. Maar zodra ze gaan lopen, krijgen ze iets elegants en onbeholpens tegelijk. Het zijn dan net magazijnmedewerkers in grijze stofjassen, die met een wapperende laatste haarlok en met grote passen in hun domein rondlopen.

Sloot-food specialisten
Eenmaal aan de waterkant veranderen ze in stoïcijnse ingenieurs. Als ware`sloot-food specialisten' kunnen ze stokstijf naast een sloot staan in een poging een visje te verschalken. Wij mensen zien vanaf de waterkant vissen op een andere plek onder water dan dat ze in werkelijkheid zijn, dat heeft met de breking van het licht te maken. Maar onze blauwe Chriet Titulaers zijn uitgerust met een doorzichtig extra ooglid wat dit corrigeert. Dankzij deze extra contactlens vist een reiger zelden achter het net. Eenmaal volgegeten en in de zon laat een reiger zich van zijn relaxte kant zien. Ze staan dan ongegeneerd met gestrekte nek en vleugels in schotelvorm 'lekkâh tuh zonnuh'. 

Volksbuurtjes in de bomen
Nestelen doen Blauwe reigers in kolonieverband. Al vroeg in het jaar beginnen ze gezellig bij elkaar met de bouw van hun nest. Geregeld met meerdere nesten in een boom en dan het liefst op een plek waar rovers niet bij kunnen. Kleine eilandjes, zoals bijvoorbeeld de eendenkooi in het Zuiderpark, zijn favoriet. Blauwe reigers komen vaak elk jaar terug naar hun koloniebomen. De in de boomkronen aanwezig volksbuurtjes kunnen dan ook geruime tijd blijven bestaan. En net als bij mensen die te dicht op elkaar wonen wordt er wel eens wat onenigheid uitgevochten. In Den Haag zijn naast de kolonie in het Zuiderpark nog meer kolonies. En dit is altijd al zo geweest. Landgoed Reigersbergen bijvoorbeeld dankt zijn naam hoogst waarschijnlijk aan een vroeger aanwezige reigerkolonie.  

Blauwbekkende
Blauwe reigers kunnen niet zo goed tegen vorst. Veel  reigers trekken daarom in de winter weg naar Engeland en Frankrijk. Een ander deel blijft echter in de winter in  Nederland en zwerft dan wat blauwbekkend rond. Strenge vorstperioden kunnen dan behoorlijk wat slachtoffers maken.

Exclusief eten
De dakloze man zal het niet direct door hebben gehad, maar met het roosteren van de reiger in het Haagse bos borduurde hij voort op een eeuwenoude Haagse traditie. Voor de oude graven was het eten van reigers namelijk niet ongewoon. Op een rekening uit 1344 wordt bijvoorbeeld al de transactie van 25 Blauwe reigers voor de dis van Graaf Willem IV vermeld. Reigers waren echt exclusief eten. Ook in Engeland waren moerasvogels tot circa 1600 onderdeel van de zeer luxe keuken. Het jagen op de Blauwe reiger was ook nauw verbonden met de valkenjacht en dus aan de adel voorbehouden. Blauwe reigers, kwakken en roerdompen werden als relatiegeschenk gegeven en als koninklijke spijzen opgediend. Ook werd het broeden van reigers aangemoedigd en werden ze gehouden in reigerijen. Zo waren in het Bijlmeer en het Pijnackermeer speciale broedplaatsen voor reigers ingericht.

Smaken veranderen
Zoals met wel meer heel exclusief eten betekent dit niet direct dat het erg lekker was. Oude bronnen geven aan dat eigenlijk alleen de borst eetbaar is en dat de reiger ‘sterck rieckt’.  Je moest het denk ik echt 'leren eten' en het zal wel bij de opvoeding gehoord hebben. Met de afnemende invloed van de adel verdween ook de Blauwe reiger uit de Hollandse keuken. In de 19e eeuw vond men alleen nog de jonge vogels eetbaar. Recepten over hoe je een Blauwe reiger moet bereiden waren er maar nauwelijks. Zo vermeldt het kookboek 'De volmaakte Geldersche keukenmeid' uit 1841 alleen nog maar van de  reigerachtige roerdomp een recept. Smaken veranderen nu eenmaal. In 1885 schreef het 'Nederlandsch Tijdschrift voor jagtkunde' dat het vlees  ‘op verre na niet aan den tegenwoordige smaak voldoet’.  Zo verdween een zeer exclusief gerecht uit de Nederlandse keuken. Nou ja, tot in maart 2018 dan.

Dus als je ergens een Blauwe reiger ziet blauwbekken, jagen, ruzie maken of zonnen denk dan eens aan de zeer gerespecteerde rol die dit blauwe schoffie eeuwenlang in de adelijke keuken heeft gehad.

Respect voor de Blauwe règâh!

Credits: veel informatie heb ik gehaald uit het zeer lezenswaardige proefschrift van J.H. de Rijk “Vogels en mensen in Nederland 1500-1920”. Ook heb ik dankbaar de term sloot-food geleend van de site van de Vogelbescherming. Tenslotte heb ik zoals altijd met genoegen Het Leven der Dieren van Brehm uit 1884 geraadpleegd.

Blog van de stadsecoloog
Martin is stadsecoloog bij gemeente Den Haag. Via deze blog vertelt Martin maandelijks wat er speelt in de Haagse stadsnatuur. Ontdek de wondere wereld van het Haagse groen!
Wil je meer blogs van Martin lezen? Kijk dan eens in onze rubriek Op pad met Martin

Cookie-instellingen