"Groen licht" voor de Haagse vleermuizen

06-03-2018

In 1570 werden de eerste 33 kaarslantaarns in de stad geplaatst: ‘omme tsavonts licht langes de straeten te hebben...'Licht geeft een gevoel van veiligheid en draagt bij aan de sfeer van de stad. Maar licht heeft ook gevolgen voor klimaat en natuur.

Den Haag heeft nu een visie op licht met oog voor de toekomst en de Haagse stadsnatuur. Met in de hoofdrol: de Haagse vleermuizen.
Eind vorig jaar heeft de gemeente Den Haag voor het eerst een lichtvisie vastgesteld. Een visie over het gebruik van openbare verlichting in de stad. Deze nieuwe visie past bij de directe omgeving, is duurzaam is en zit het leven van de Haagse nachtdieren niet in de weg.

Haagse vleermuizen
Op verzoek van onze stadsecoloog heeft de Zoogdierenwerkgroep Zuid-Holland de laatste jaren onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van de Haagse vleermuizen. Waar komen ze voor, waar jagen ze voor voedsel en wat is de invloed van kunstlicht op deze vliegende zoogdieren? Mede daardoor kon de gemeente een speciaal lichtplan voor natuurgebieden en belangrijke groengebieden opstellen.

Rudy van der Kuil, bestuurslid van de Zoogdierenwerkgroep Zuid-Holland vertelt:
“Vleermuizen zijn een Europees beschermde diersoort. In Den Haag leven er relatief veel. Dat komt door onze bijzondere ligging aan de kust. Voordat de stad er was, waren er veel landgoederen in de duinen, die er nu ook nog zijn. Denk aan Ockenburgh, Clingendael & Oosterbeek. Mede hierdoor zijn in Den Haag veel oude bomen. Eiken en beuken van 80 jaar of ouder zijn fijne plekken voor vleermuizen om te leven, maar zijn in het westen van het land weinig te vinden. Dit onderscheidt Den Haag van bijvoorbeeld een Amsterdam of Rotterdam.”

“Vleermuizen zijn niet makkelijk om te onderzoeken. Ze willen liever niet gezien worden. Overdag slapen ze in holtes in bomen of in spleten of spouwmuren van gebouwen. ’s Avonds komen ze tevoorschijn en jagen ze op insecten in de duinen of andere natuurgebieden zoals bijvoorbeeld het Zuiderpark. Eigenlijk kan je ze alleen in de avond- en ochtendschemering zien en vliegroutes bepalen. Gelukkig zijn er inmiddels ook veel technische mogelijkheden om de vleermuizen in kaart te brengen. Bij dit onderzoek hebben we gebruik gemaakt van de bat-detector. Dat is een apparaatje dat ultrasone tonen opvangt  en vertaalt in hoorbare tikken. Op een bepaald moment krijg je signalen door, die je per soort kunt herkennen.”

“Een vleermuis is niet voor niets een nachtdier”
In Nederland komen 21 verschillende soorten vleermuizen voor. In Den Haag zijn 12 soorten te vinden. De gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis komen het meest voor.  Maar ook de  zeldzamere watervleermuis, rosse vleermuis, laatvlieger, meervleermuis, gewone grootoorvleermuis, baardvleermuis en de tweekleurige vleermuis hebben we gezien. Van de franjestaart en vale vleermuis zijn maar enkele waarnemingen bekend. Recent is ook vastgesteld dat de kleine dwergvleermuis in de stad aanwezig is. Vleermuizen zijn zeer gevoelig voor licht.

Rudy: “ Niet  al deze vleermuizen zijn zo erg gevoelig voor licht, dat verschilt per soort. Sommige vleermuizen hebben zich aangepast, maar er zijn veel soorten die in holtes in bomen leven en boven het water jagen op insecten. Dan heeft verlichting nadelig effect.” Maar ook de minder lichtgevoelige soorten, zoals de gewone dwergvleermuis, hebben een voorkeur voor donkere gebieden om te jagen en naartoe te vliegen blijkt uit het onderzoek. “Verlichting kan het dag- nachtritme verstoren. Maar daarbij is een vleermuis ook niet voor niets een nachtdier. Ze vliegen ’s nachts om niet gezien te worden en zo hun natuurlijke vijanden te vermijden. Bijvoorbeeld vogels die ook insecten eten, kunnen een vleermuis aanvallen en zelfs opeten. “

Den Haag zet belangrijke stap
Rudy is blij dat de gemeente Den Haag serieus omgaat met het lichtvraagstuk en de effecten ervan op de Haagse natuur. “ Er is behoefte aan licht voor veiligheid, maar er is ook behoefte aan plekken die donker moeten blijven. Het gaat om rust en beleving en de reactie van dieren hierop. Den Haag heeft een belangrijke stap genomen om dit aspect mee te nemen.” Rudy vertelt verder:
“Landelijk wordt onderzoek gedaan naar het effect van verschillende kleuren licht. Dat vinden wij niet zo belangrijk, de verschillen in kleur hebben een beperkt effect. We zitten meer op de lijn van ‘ zuinig’ en alleen licht waar het nodig is. Zo ga je effectief met je verlichting om. Bij een fietspad heb je bijvoorbeeld alleen licht op de grond nodig, of kleine paaltjes die op het fietspad schijnen. Dan krijg je minder restverlichting. Wij hebben er niks aan en dieren hebben er last van. Ook vanuit het milieuaspect: licht is energie en kost geld, op deze manier kun je er veel zuiniger mee omgaan. De gemeente heeft dit ook opgenomen in haar richtlijn Licht op Natuur.”

Meer weten?
De bevindingen van de Zoogdierenwerkgroep Zuid-Holland vormen de basis voor de richtlijn Licht op Natuur. Deze richtlijn heeft ervoor gezorgd dat Den Haag het lichtbeeld Eco Light/No Light in de lichtvisie heeft opgenomen. In principe wordt in de Haagse natuur geen openbare verlichting toegepast, alleen waar dat echt nodig is. Als er wel licht moet zijn voor bijvoorbeeld de veiligheid, dan wordt het zo  toegepast dat er geen restverlichting is waar planten en dieren last van hebben. Meer weten? Kijk hier voor de complete lichtvisie en de richtlijn voor Licht op Natuur.

Meer weten over vleermuizen in Den Haag? Kijk dan eens op de website van de zoogdierenwerkgroep Zuid-Holland of ga een keer mee op excursie!

Cookie-instellingen